Interview met een DONS-docent: Younes
Waarom ben jij een echte DONS-er?
Omdat ik bij DONS heel lang Assepoester heb gespeeld en ik net zo veel van sprookjes houd als de kinderen.
Op welke DONS-locaties werk je en wat kan je er over vertellen?
DONS 1 (Donge), DONS 3 (Notenkraker) en DONS 4 (Olympia).
Op de Dongeschool stond ik ergens in oktober ’s ochtends gymles te geven op het prachtige, grote, typisch Amsterdamse schoolplein, toen er een ouder echtpaar het plein op kwam lopen. We raakten aan de praat. Ze waren 84 en 86 en wonen al ruim dertig jaar in Canada. Zij was Canadese, hij kwam uit de Rivierenbuurt. Hij had als kind op de Donge gezeten. Ze hadden hier geen familie of vrienden meer en waren hier ook al jaren niet meer geweest. Ze waren niet van plan om ooit nog terug te komen, ‘dit is waarschijnlijk de laatste keer’. Ik deed slagbal met groep vijf. We hebben een korte pauze ingelast waarin ik de kinderen heb verteld dat die meneer hier vroeger op school heeft gezeten. Na een paar vragen van de kinderen en de man die met plezier vertelde, maar zich tegelijkertijd ‘bezwaard’ zei te voelen vanwege het onderbreken van de gymles, gingen ze weer weg en gingen wij weer verder met slagbal. De Donge ademt geschiedenis. Ik voel me er thuis sinds mijn eerste DONS-dag bijna vijf jaar geleden. Het Donge-team en Rik, de directeur, gaven me bijvoorbeeld veel vertrouwen en ruimte om me met de kinderen helemaal uit te leven in de klassenpodia en eindmusicals. Eén van de hoogtepunten was de wind die door de school waaide nadat we halverwege het schooljaar met groep acht ‘Spijt’ van Carry Slee hadden gespeeld. Alle kinderen hadden een rol waar ze volledig in opgingen en zelfs Rik speelde mee! Humberto Tan had via via over dit bijzondere klassenpodium gehoord en belde de school of hij mocht komen kijken en of hij achteraf een verhaal mocht vertellen aan de kinderen, ouders en al het andere publiek rondom bepaalde thema’s uit de voorstelling. Een geweldige ervaring in een school vol verhalen. Daarnaast is het er tegenwoordig op de dinsdag bij DONS echt altijd een belachelijk groot feest. Niet te geloven dat we met zoveel plezier met de kinderen én met elkaar ons geld mogen verdienen. Ik geef er momenteel vier dagen gymles en heb er één DONS-dag, op de dinsdag.
Een oud leerling van die leeftijd die opeens het schoolplein op komt lopen zal je op de Notenkraker niet overkomen. De ‘Noot’ is een nieuwe school, nieuw gebouw, andere sfeer. In de Schinkelbuurt is de samenstelling van de mensen ook weer een beetje anders. Op de Donge hoor je niemand ergens over als je in de hal een spijker in de muur slaat.
Op de Notenkraker wordt er vergaderd en na weken van overleg besloten dat er geïnvesteerd mag worden in een spijker in de muur. Dan wordt er een vergadering ingelast waarin besloten zal worden wie die spijker gaat betalen. En in de vergadering daarna wordt gestemd over wie die spijker in die muur gaat slaan. Tegen de tijd dat die spijker in de muur zit hebben we hem niet meer nodig en wordt er vergaderd over wie die spijker uit de muur gaat halen. Op de Noot hadden en hebben docenten en DONS-ers elkaar nodig door de manier waarop we met het gebouw en de ruimtes om moeten gaan. Dat heeft ons bij elkaar gebracht en maakt dat ik daar altijd een sterke cohesie voel, die het werk nog leuker maakt. Daarnaast is het één van onze grote locaties die voelt als een warme jas. Met name tijdens de presentatie, in de grote hal met de nieuwe zwarte theaterdoeken, het mooie podiumlicht en de kinderen die het zo gewend zijn om te stralen en elkaar te laten stralen. Eén van de grote pijlers van deze optimale situatie in een voorheen niet altijd optimale setting is voor mij Nienke, de locatiemanager, die met al haar werk, grote betrokkenheid en warme persoonlijkheid iets prachtigs heeft gecreëerd waar iedereen, van docenten van DONS, tot kinderen, tot ouders, tot docenten van de school, nu de vruchten van plukken.
Op de Olympia sta ik nog maar kort, op de vrijdag. De eerste keer dat ik op de Olympia kwam was ik meteen verliefd op het schoolplein en het gebouw. Daarnaast was ik meteen gecharmeerd van Marjan, de directrice. Haar warme welkom gaf mij nog meer zin om daar te komen werken. Nadat ik er ook de musicals van de groepen acht heb mogen doen afgelopen jaar ben ik verknocht geraakt aan de Olympia. De bevlogen docenten die DONS met een open mind tegemoet treden, het gegeven dat de school niet zo geweldig groot is, de ontspannen sfeer die er hangt en het feit dat wij een eigen DONS-lokaaltje hebben maakt de Olympia voor mij een hele fijne plek om te zijn.
Hoe ben je bij DONS terecht gekomen?
Tijdens mijn theateropleiding vond ik het aanvankelijk alles behalve ideaal om naast die opleiding ook nog les te geven. Maar in de laatste fase van die opleiding had ik zelf minder les en meer ruimte om mijn tijd naar eigen inzicht in te delen. Ik wilde weer lesgeven en Lital, die inmiddels ook bij DONS werkt en die ik ken van de Alo, zag ergens een vacature staan voor ‘Gymdocent met affiniteit met theater’. Ik kreeg er meteen een warm gevoel van en heb toen gesolliciteerd. Iets waar ik Lital nog altijd héél dankbaar voor ben!
Wat vind je het allerleukste bij DONS?
* Met Evert tot buurman en buurman transformeren voor de ogen van de kinderen en zij die het geloven.
* Elke week tijdens de presentatie de kinderen aan het lachen maken met een beer op je arm, Tedje. Kinderen die vragen wanneer Tedje weer komt en zien hoe dat dan opeens zo kan leven, hoe leuk ze dat vinden.
* Aan het eind van de dag als eindspel, als de meeste docenten geen taken meer hebben en de meeste kinderen al zijn opgehaald karaoke-trefbal spelen. Als je wordt geraakt moet je een stukje zingen van welk lied dan ook. De kinderen én de docenten worden dan helemaal gek. Een juf staat schitterend, maar veel te hard ‘I will always love you’ te zingen. Twee kinderen rollen over de grond met de slappe lach en twee meesters hangen in een wandrek ‘Onbewoond eiland’ te schreeuwen alsof ze bij de harde kern van Ajax zitten. Ik stel me voor hoe ouders die vanuit een rustig kantoor of uit een lange file dan binnenkomen, toch ook af en toe moeten denken; ‘mijn hemel, waar ben ik beland, carnaval is er niks bij’. Het DONS-gekkenhuis, love it!
* Kinderen die veranderen, of die je ziet groeien door bepaalde lessen, een bepaald thema, blok of door een klassenpodium of musical. Met name na klassenpodia wanneer ouders ontroerd waren, omdat ze zeiden iets nieuws te hebben gezien van hun kind was iets dat telkens weer indruk maakte.
*Ouders die geraakt zijn door de treffende verwoording of beschrijving van hun kind in een rapport.
* Het vertellen van verhalen aan kinderen. Kinderen houden van verhalen en ik hou ervan de kinderen verhalen te vertellen. Lucky me.
* Het presenteren van de alledaagse presentaties, de intochten van Sinterklaas en de zomerfeesten.
* Dat een paar honderd mensen op de boot van en naar Terschelling om naar Oerol te gaan glunderen in het aanzicht van die ene groep jonge, energieke mensen die samen muziek en lol aan het maken zijn.
* Dat er vijftien DONS-ers in de zaal zitten tijdens je afstudeervoorstelling.
* Dat Alfred tijdens onze jaarlijkse kerstborrel altijd weer voor vuurwerk en een hoop gezelligheid weet te zorgen en dat Alfred geen kerstborrel nodig heeft om dit voor elkaar te krijgen.
* Dat we twee keer per jaar in een gezellig theatertje voor elkaar optreden bij ‘Bring it on’.
* Door het Vondelpark fietsen ’s middags en zonder ironie, echt zin hebben je collega’s weer te zien, een spannend verhaal te gaan vertellen, een toffe les te gaan geven en weer iets moois te gaan zien of laten zien tijdens de presentatie.
* Dat je kinderen zo ziet genieten tijdens de presentatie van iets dat jij ze hebt geleerd of aangereikt.
* Typetjes spelen zoals bijvoorbeeld Robinson Crusoe afgelopen zomer. Kinderen meenemen in een fantasie en een verhaal een week lang. Het spelen van typetjes staat ook hoog op het lijstje. Dan sta je zowaar even echt full on op te treden en te hopen dat je helemaal in dat personage komt en transformeert zodat de kinderen er even helemaal in op kunnen gaan.
* Verhalen vertellen samen met Lodi in de bus naar zomerkamp.
* Mijn collega’s. Het is zo vanzelfsprekend bijna, maar eigenlijk zo bijzonder. We hebben echt een topteam!
Wat was jouw laatste gekke DONS-actie?
Ik vond karaoke trefbal eerlijk gezegd wel een leuke vondst.
Welk DONS-liedje vind je het mooist?
Dat liedje over die kabouter en die elf die boodschappen gaan doen bij de supermarkt en onder in het schap gingen kijken of er nog een laatste blikje tomatensaus lag, waarna ze met z’n tweeën, zonder dat iemand het zag in dat schap, in een soort gat werden gezogen. Ze vielen opeens keihard naar beneden en al schreeuwende leek het alsof ze door het heelal vielen want ze zagen overal sterren. Na een lange val landden ze in een hele grote bak met spaghetti, wat bleek; ze waren in reuzenland beland. Ze bleken zelf opeens heel klein te zijn en één van de reuzen aan tafel wilde een hap nemen van de spaghetti waar zij op zaten, ze schrokken zich rot, probeerden weg te springen, maar toen… Enzovoorts. Enfin, dat vond ik een geweldig lied, heel verhalend en spannend. Soort Kleinkunst kinderlied eigenlijk.
De muzikanten van DONS maken werkelijk waar de meest prachtige liedjes. Alfred, Maarten, Berend Jan, Evert, Dorien en vele anderen doen bij iedereen keer op keer de mond openvallen. Het leeft ook echt onder ons, als er in een bepaald blok een leuk liedje komt bovendrijven dan kunnen we eigenlijk al niet wachten om het op te nemen en toe te voegen aan het komende DONS-cd lijstje. Evert en ik hopen stiekem op de volgende cd ook een bijdrage te kunnen leveren met ‘Buurman en Buurman’. Wie weet…
Dorien had een aantal jaar terug een liedje over een blaadje, in de herfst, dat valt, zoiets. Elke keer als ze dat zong met die kleuters smolt iedereen weg, te zoet. Heel leuk.
Wat doe je als je niet aan het DONS-en bent?
Kinderen vermijden en bijkomen. Daarnaast sta ik een paar keer week op het podium, meestal met stand up comedy.